Trap 3 Good nutrition guide & Why haven't you heard this before?

 

(Het groene stukje werd als mail verstuurd naar kinderen en vrienden.)

Hier komt de derde en laatste trap waarin eerst een aantal tips staan rond goede voeding en nadien een antwoord wordt gezocht op de vraag waarom hebben we dit tot nu toe nooit gehoord?

Op basis van het zéér ruime bewijsmateriaal en van zijn veertigjarige ervaring heeft Campbell 8 vuistregels opgesteld waarmee het eenvoudiger zou moeten zijn om de juiste voeding te kiezen. Ze staan in het eerste stukje tekst.

Wanneer mensen te horen krijgen dat het wetenschappelijk vast staat dat een plantaardig dieet gezonder is dan het traditionele vleesdieet, kunnen ze hun oren niet geloven. 'Als dat allemaal waar is', zeggen ze, 'waarom hebben we dat dan nooit eerder gehoord? Waarom hoor ik zelfs het tegenovergestelde nl. dat melk goed is voor de gezondheid, dat we vlees nodig hebben voor onze proteïnen en dat kanker en hartziekten genetisch bepaald zijn?'

Het antwoord hierop vind je in het tweede en (aller) laatste stukje tekst.

Daarmee zit de samenvatting van The China Study erop. Mocht je meer willen weten, kan ik je alleen maar aanraden om het boek te lezen.

Op Amazon vind je allerlei (Engelse) versies (Kindle, papier en audio). De prijzen gaan van 10$ tot 25$. Ik denk niet dat er een Nederlandse vertaling van bestaat. Er is wel een Franse versie, Le rapport Campbell, 20€ op Amazon.fr.

 

Trap 1 Van muizen en mensen

Trap 2 Welvaartsziekten

Trap 3 Good nutrition guide & Why haven't you heard this before?

Good nutrition guide

Low carb mania

Toen The China Study verscheen in 2004 waren het Atkins - en het South Beach dieet enorm in de mode. Het South Beach dieet wordt meestal gezien als een 'softere' versie van het Atkins dieet. Beide zijn gebaseerd op een vermindering van koolhydraten en op de consumptie van vlees, zuivel en eieren. Zo verbiedt het South Beach dieet bijvoorbeeld brood, rijst, aardappelen, pasta, gebakken voeding, suiker en zelfs fruit gedurende de eerste twee weken. Nadien kan je terug overschakelen op een dieet dat in grote lijnen overeenkomt met het typische Amerikaanse eetpatroon. En dat is precies wat voor hartziekten, kanker, enz. zorgt!

Beide diëten zijn voorbeelden van de informatiestroom waarin we vandaag verdrinken. Het overgrote gedeelte van die info is bovendien niet wetenschappelijk gefundeerd. De ene keer is olijfolie het slechtste wat er is, de andere keer is het dé oplossing voor gezonde voeding. Eieren zijn nu eens slecht voor je cholesterol en dan weer zijn het de ideale bronnen van proteïnen. Vandaag zitten aardappelen en rijst boordevol mineralen en vezels, morgen zijn het dikmakers.

Het is precies de bedoeling van The China Study om ons te helpen terug 'simpel' na te denken over voeding. Het boek wil de verwarring uit de wereld helpen. Simpel of eenvoudig nadenken kan slechts wanneer we eerst de beschikbare informatie hebben georganiseerd. Dat hebben we gedaan in trap 1 & 2. Daarin is een zeer uitgebreid overzicht gegeven van wat er tot nu toe in peer-reviewed, professionele journals is verschenen.
Uit dat overzicht blijkt dat er overweldigend veel bewijsmateriaal is voor één eenvoudig ideaal dieet: whole food gebaseerd op plantaardig voedsel (omdat ik geen goede vertaling van 'whole food' vind, heb ik het hier in het Engels gelaten; met whole food wordt bedoeld onbewerkt, onbehandeld, ongeraffineerd, 'vol' voedsel zoals 'volle' granen of 'volle' rijst. Later zal ik het hebben over 'vol, plantaardig voedsel'.)

Op basis van het zéér ruime bewijsmateriaal en van zijn veertigjarige ervaring heeft Campbell een aantal vuistregels opgesteld. Hiermee zou het eenvoudiger moeten zijn om de juiste voeding te kiezen.

  1. Het geheel is groter dan de som van de delen.
  2. Vitaminesupplementen zijn geen wondermiddel.
  3. Dierlijk voedsel bevat niks dat niet in betere vorm in plantaardig voedsel zit.
  4. Genetisch materiaal alleen is niet verantwoordelijk voor ziekten.
  5. Voeding kan helpen om de effecten van schadelijke chemische stoffen te controleren.
  6. Dezelfde voeding helpt ziekte voorkomen, tegenhouden of zelfs terugdringen.
  7. Voeding die goed is tegen die éne ziekte is ook goed tegen andere ziekten.
  8. Gezonde voeding beïnvloedt je hele levenswijze. Alle delen hangen samen.

#1 Voeding is de combinatie van ontelbare substanties. Het geheel is groter dan de som van de delen.

Alle chemische stoffen die we via onze voeding binnenkrijgen zijn aktief in een aantal onderlinge chemische reacties. Die reacties worden georkestreerd in onze cellen en doorheen ons hele lichaam: waar moeten welke stoffen naartoe, hoeveel is ervan nodig en wanneer moet die of die reactie plaatsvinden.
Onze lichamen zijn zo geëvolueerd dat ze via dit onvoorstelbaar complexe netwerk het beste halen uit natuurlijk, onbewerkt voedsel. Misschien hoor je links of rechts dat één specifiek onderdeeltje uit onze voeding dé oplossing biedt, maar dat is een vrij simplistische denkwijze. Onze lichamen hebben geleerd uit het volledige pakket aan natuurlijke voeding de juiste selectie te maken.

terug naar overzicht tips

#2 Vitaminesupplementen zijn geen wondermiddel.

Vermits onze voeding gebaseerd is op een zeer complex biochemisch proces waarin duizenden stoffen elk hun invloed hebben op onze gezondheid, is het een beetje zinloos te denken dat één voedingssupplement de rest kan vervangen. Supplementen leiden niet tot langdurige goede gezondheid en kunnen onvoorziene bijwerkingen veroorzaken. Je kan de gevaren van ons Westers dieet niet oplossen met (voedings)pillen.
Toch zie je overal supplementen opduiken*. Waarom? Ten eerste is hier zéér veel geld mee gemoeid. Ten tweede, willen de mensen dezelfde voeding blijven eten. Zo lang je maar de juiste supplementen slikt, heb je de indruk dat je de slechte effecten 'compenseert'. Ten derde is het een ideaal topic voor de media en hebben dokters iets om aan hun patiënten te vertellen. Daardoor is de multimiljardaire supplementenindustrie een integraal stuk van ons voedingslandschap geworden en denken de meeste consumenten dat ze met deze supplementen gezondheid kopen.

* Naast een massa aan voedingssupplementen, vind je talloze producten die 'verrijkt zijn met ...' (calcium, vitamine zus of zo, vetzuren enz.). Zo is er bijvoorbeeld een columbus sport-ei.

Dit is ook de tactiek die het Atkins dieet gebruikt: eet veel proteïnen en vet (succes op korte termijn verzekerd) en neem nadien de juiste supplementen om wat Atkins de 'gebruikelijke vermageringsproblemen' noemt, op te lossen (constipatie, verlangen naar suiker, honger, vochtophouding, vermoeidheid, zenuwachtigheid en slapeloosheid). (Zie bijvoorbeeld http://nl.atkins.com/het-dieet/overzicht/succestips-van-atkins.html)

De rol van voedingssupplementen werd in vraag gesteld vanaf de jaren 1994-96 met grootschalig onderzoek naar het effect van beta-caroteen (een precursor van vitamine A) op longkanker en andere ziekten. Na vier tot acht jaar beta-caroteen gebruik was het aantal longkankers, zoals verwacht, niet gedaald maar gestegen!
Sindsdien zijn er steeds meer dure rechtszaken geweest om uit te maken of vitamines A, C en E hartziekten en kanker kunnen voorkomen. Het onderzoek in deze rechtszaken 'could not determine the balance of benefits and harms of routine use of supplements of vitamine A, C or E; multivitamins with folic acid; or antioxidant combinations for the prevention of cancer or cardiovascular disease.' meer nog, het gebruik van beta-caroteen werd afgeraden.

Dat betekent niet dat deze voedingsstoffen niet belangrijk zijn. Ze zijn het wél maar enkel als ze deel uitmaken van volledig voedsel. Als je onderdeeltjes uit onze voeding probeert te isoleren en hen dezelfde gunstige effecten toeschrijft die je normaal enkel uit het volledige pakket haalt, dan ontken je de rol die voeding in ons lichaam speelt.

terug naar overzicht tips

#3 Er zijn virtueel géén voedingsstoffen uit dierlijk voedsel die je niet in betere vorm vindt in plantaardig voedsel.

'Eating animals is a markedly different nutritional experiment from eating plants.' Hieronder zie je een vergelijking van de samenstelling van beide types.

Voedingsstof Plantaardig* Dierlijk**
Cholesterol (mg)
-
13
Vet (g)
4
36
Proteïnen (g)
33
34
Beta-caroteen (mcg)
29,919
17
Vezels (g)
31
_
Vitamine C (mg)
293
4
Foliumzuur (mcg)
1168
19
Vitamine E (mg)
11
0.5
Ijzer (mg)
20
2
Magnesium (mg)
548
51
Calcium (mg)
545
252
  * gelijke delen tomaten, spinazie, limabonen, erwten, aardappelen ** gelijke delen rund, varken, kip, volle melk

Nutrient Composition of Plant and Animal-based Foods (per 500 Calories of Energy) (p. 230)

Zoals je hierboven kan merken hebben plantaardige voedingsstoffen aanzienlijk meer antioxidanten (bijv. vitamine C en E), vezels en mineralen dan de dierlijke. Sommige elementen komen zelfs totaal niet voor in dierlijke voeding. Ook bevatten rund, kip enz. (veel) meer cholesterol, meer proteïnen, vitamine B12 en vitamine D (al is dat voornamelijk door toevoeging bij melk).
Er zijn natuurlijk uitzonderingen: sommige noten en zaden bevatten veel vet en proteïne (aardnoten, sesamzaad) en sommige dierlijke voedingsstoffen bevatten weinig vet (maar dan meestal omdat het vet er uit gehaald is zoals in magere melk).
Toch zijn de vetten en de proteïnen van noten en zaden gezonder dan die van vlees. Daarnaast bevatten ze ook nog interessante anti-oxydanten. En dat terwijl mager dierlijk voedsel nog altijd cholesterol, heel veel proteïnen en weinig of geen vezels en anti-oxydanten bevat.

Om essentieel te zijn, moet een voedingsstof:

Een voorbeeld hiervan is cholesterol (wél in dierlijk, niet in plantaardig voedsel). Cholesterol is essentieel voor onze gezondheid maar ons lichaam maakt hiervan zelf genoeg aan. We hoeven het dus niet extra aan onze voeding toe te voegen. Cholesterol is dus géén essentiële voedingsstof.

Er zijn vier stoffen die je wél in dierlijke voeding en niet in plantaardige terugvindt: cholesterol en de vitamines A, D en B12. Drie hiervan zijn niet essentieel: cholesterol wordt door ons lichaam aangemaakt, vitamine A wordt door ons lichaam uit beta-caroteen gehaald en vitamine D haalt ons lichaam uit zonlicht.
Vitamine B12 is echter een probleem. Deze vitamine wordt o.m. gemaakt door micro-organismen die zich in de ingewanden van dieren bevinden (dus ook in onze ingewanden). De hoeveelheid die we zelf produceren wordt onvoldoende geabsorbeerd. Vandaar de aanbeveling dat we B12 via onze voeding zouden moeten innemen. Onderzoek heeft uitgewezen dat planten, gekweekt op gezonde grond met voldoende B12, deze vitamine ook opslorpen. Spijtig genoeg worden heel veel planten op 'levenloze' grond (niet-organische) gekweekt waardoor ze te weinig B12 kunnen bevatten. Het is dan ook mogelijk dat mensen die fel 'gereinigde' planten en geen dierlijke producten eten een tekort aan B12 kunnen hebben. (Dit is ook het enige voedselsupplement dat Campbell - niettegenstaande zijn afkeer voor supplementen - eventueel, na bloedonderzoek, zou aanbevelen aan mensen die drie jaar of langer geen dierlijke producten hebben gegeten.)

terug naar overzicht tips

#4 Genetisch materiaal alleen is niet verantwoordelijk voor ziekten. Genen werken enkel als ze tot expressie komen. Voeding speelt een kritische rol bij de expressie van goede en slechte genen.

Dat genen een uitermate belangrijke rol spelen in het ontstaan van de 'welvaartsziekten' is evident. Enorme bedragen worden geïnvesteerd in onderzoek naar ons genetisch materiaal. (In België alleen al zijn er acht genetische centra waar erfelijkheidsonderzoek wordt gedaan.) Toch wordt vaak een eenvoudig maar cruciaal element over het hoofd gezien: niet alle genen komen altijd tot expressie.

Genen die niet tot expressie komen zijn slapende genen. Ze hebben géén invloed op onze gezondheid. Wat bepaalt of genen blijven slapen of niet? De omgeving, meer bepaald het voedingspatroon. Zoals zaadjes beter kiemen in vruchtbare grond, zo zullen ook genen sneller tot expressie komen in een 'vruchtbaar' lichaam. Onze voeding speelt daarin een heel belangrijke rol. Dat zagen we al in trap 1 waar met de hoeveelheid dierlijke proteïne in het voedsel de genexpressie aan en uit konden zetten. In trap 2 is ook voor verschillende ziekten aangegeven dat mensen met hetzelfde genetische materiaal, verschillende ziekten kregen naarmate ze zich in een andere omgeving bevonden. Daar hebben we ook gewezen op het feit dat bepaalde ziekten zo snel evolueren dat het onmogelijk aan genetisch materiaal kan te wijten zijn. Het percentage obesitas bijvoorbeeld is de laatste 25 jaar verdubbeld. Diabetes, hartaandoeningen en vele andere welvaartsziekten zijn héél recent terwijl onze genetische code niet significant veranderd is gedurende de laatste 25, 100 of zelfs 500 jaar.
Genen zijn cruciaal bij elk biologisch proces maar de expressie van die genen wordt in grote mate bepaald door omgevingsfactoren, meer bepaald onze voeding.

Genetisch onderzoek is bovendien verre van eenvoudig. Zo werden bijvoorbeeld bij het onderzoek van een simpele worm, Caenorhabditis elegans, 16.757 genen 'aan' en 'uit' gezet om zo uit te vissen welke genen een invloed hadden op gewicht. Niet minder dan 417 genen bleken een rol te spelen. Hoe die elkaar allemaal beïnvloeden over een langere periode in een steeds veranderende omgeving is een uitermate complex mysterie. Dit biochemische universum interageert bovendien met een heleboel andere systemen. Eén daarvan is het voedingssysteem, dat op zijn beurt weer een heel ingewikkeld netwerk is van biochemische systemen.

Betekent dat dan dat genen niet belangrijk zijn in ons verhaal? Natuurlijk niet. Neem twee Amerikanen die in dezelfde omgeving leven en hetzelfde (dierlijke) voedingspatroon hebben. Het zou best kunnen dat de ene sterft aan een hartaanval op 54-jarige leeftijd en de andere aan kanker op 80-jarige leeftijd. Wat verklaart het verschil? Genen. Onze genen bepalen in hoeverre we voorbestemd zijn om bepaalde ziekten te krijgen. We weten natuurlijk niet exact welke ziekten dat zijn maar we weten wel hoe we het risico om ze te krijgen kunnen controleren. Onafgezien van onze genen kunnen we er immers voor zorgen dat ons lichaam in de best mogelijke omgeving leeft of m.a.w. dat ons lichaam op de best mogelijke manier wordt gevoed. Ook al zijn de twee Amerikanen uit het voorbeeld op verschillende leeftijden gestorven, misschien hadden ze allebei beter en langer geleefd met de juiste voeding.

terug naar overzicht tips

#5 Voeding kan helpen om de effecten van schadelijke chemische stoffen te controleren.

Verschillende chemische stoffen zijn in het verleden als kankerverwekkend bestempeld: acrylamide, artificiële zoetstoffen, nitrosamine, nitrieten, enz.

Acrylamide bijvoorbeeld ontstaat bij het verhitten van producten zoals het bakken van friet, brood, vlees en zetten van koffie. Acrylamide is bij proefdieren kankerverwekkend gebleken. De carcinogeniciteit bij mensen is inmiddels ook wetenschappelijk aangetoond. Nederlandse onderzoekers vonden een verhoging van het risico op baarmoeder- en eierstokkanker (http://nl.wikipedia.org/wiki/Acrylamide).
Acrylamide komt bijvoorbeeld voor in chips. Iemand die graag chips eet, hoort feitelijk niet graag dat chips ongezond zijn. Voor het gemak vergeten we dat chips boordevol vet en zout zitten en geven de schuld aan die éne stof, acrylamide. In het aflatoxine experiment (zie trap 1) is echter aangetoond dat zelfs ratten met een hoge dosis van het zéér kankerverwekkende aflatoxine gezond konden blijven dankzij hun voeding. Net zoals bij de gen-expressie, is de werking van de kankerverwekkende stof in grote mate afhankelijk van wat we eten. Of de acrylamide uit de chips tot expressie komt hangt op dezelfde manier grotendeels af van ons dieet.

Een chronische ziekte zoals kanker doet er jaren over om zich te ontwikkelen. Vaak zijn het de kankerverwekkende stoffen die de krantekoppen halen. Wat meestal niet vermeld wordt, is dat het ziekteproces nog lang verder evolueert na het ontstaan. Dàt proces kan versneld of vertraagd worden via voeding. M.a.w. het is de voeding die bepaalt hoe schadelijk de ziekte uiteindelijk wordt.

terug naar overzicht tips

#6 Dezelfde voeding die de ziekte helpt voorkomen in de eerste fasen (voor diagnose) kan de ziekte tegenhouden of zelfs terugdringen in de latere fasen (na diagnose).

Het is misschien goed om even te herhalen dat chronische ziekten er jaren over doen om zich te ontwikkelen. Zo denkt men bijv. dat borstkanker soms kan starten gedurende de adolescentie maar pas kan gedetecteerd na de menopauze! Veel mensen bekijken kanker dan ook met een zeker fatalisme: je kan er later in je leven op een bepaald moment toch niks meer aan doen. Wat kan je er aan doen als een chronische ziekte in je lichaam sluimert om binnen x jaar plotseling te ontploffen?

Zoals we reeds eerder hebben vastgesteld kan dezelfde voeding je gezondheid optimaliseren in elke fase van de ziekte. Onderzoek wijst uit dat een vol, plantaardig dieet hartziekten terugdringt, obesitas vermindert en diabetici terug een normaler leven, zonder medicatie, geeft. Ook melanoom, huidkanker, kan met een aangepast dieet met succes bestreden worden.

Sommige ziekten zijn natuurlijk onomkeerbaar. Wanneer het lichaam zichzef vernietigt, zoals bij auto-immuun ziekten, is het proces haast niet te stoppen. Maar toch kan ook hier een aangepast dieet de ziekte vertragen of verzachten. Zie het stukje in trap 2 over diabetes 1. Ook rheumatoïde arthritis en MS kunnen op die manier vertraagd worden.

Je kan nog altijd beter voorkomen dan genezen. Hoe vroeger je met gezonde voeding start, hoe beter. Maar ook de mensen die met de ziekte geconfronteerd worden, mogen niet vergeten dat voeding nog steeds een vitale rol kan spelen.

terug naar overzicht tips

#7 Voeding die goed is tegen die éne ziekte is ook goed tegen andere ziekten.

Zeggen dat hetzelfde dieet geschikt is tegen verschillende ziekten kan op het eerste gezicht raar lijken. Toch hebben alle vermelde ziekten zo veel gemeen dat een gezonde voeding effect zal hebben op allemaal. Zelfs indien een vol, plantaardig dieet beter is tegen hartaandoeningen dan tegen hersentumoren, kan je er zeker van zijn dat het niet die éne ziekte gaat stoppen en die andere bevorderen.

(Merk op dat één specifiek dieet tegen elke specifieke ziekte vanuit commercieel standpunt veel winstgevender zou zijn. 'Although this might be good marketing, it is not good science.')

terug naar overzicht tips

#8 Gezonde voeding beïnvloedt je hele levenswijze. Alle delen hangen samen.

Onder 'holistische' geneeskunde worden vaak een heleboel 'alternatieve' geneeskundes verstaan gaande van acupunctuur over Bachbloesems tot geluidstherapie. Met holistisch bedoelt Campbell echter iets anders.

Voeding is essentieel voor onze gezondheid. Eten is misschien één van de intiemste ontmoetingen met onze omgeving: wat we eten wordt letterlijk een deel van ons lichaam. Maar ook andere elementen zijn belangrijk: fysieke activiteit, emotionele en mentale gezondheid, respect voor onze omgeving, enz. Al deze elementen maken deel uit van onze 'gezondheid' omdat ze allemaal als kringen verbonden zijn. Zo gezien, is gezondheid wél een holistisch concept.

De onderlinge verbinding tussen de hoger vermelde kringen is bijvoorbeeld duidelijk wanneer we fysieke activiteit en voeding naast elkaar leggen. Mensen die gezond eten hebben meer energie. De som van goede voeding en regelmatige fysieke activiteit geeft meer dan de onderlinge delen.

Sporten of bewegen heeft ook een invloed op de emotionele en mentale gezondheid. Die beïnvloeden op hun beurt dan weer ons humeur en onze concentratie. Mensen die zich goed voelen zullen ook meer geneigd zijn om hun gezondheid te respecteren via gezonde voeding en zo wordt de hele cyclus nog versterkt. Bovendien is gezond eten niet alleen goed voor onze gezondheid maar ook voor die van de planeet. Een volle, plantaardige voeding verbruikt minder water, minder landbouwgrond, minder energiebronnen. Ze zorgt voor minder luchtvervuiling en minder leed voor de dieren.

terug naar overzicht tips

Onze voedingskeuze heeft een ongelofelijke invloed niet alleen op ons metabolisme maar ook op het ontstaan, de evolutie en zelfs de afweer van ziekten, op onze energie, op onze fysieke actviteit, op ons emotioneel en mentaal welzijn en op onze hele planeet. Al deze ogenschijnlijk losse elementen, zijn onderling intiem verbonden.

In het laatste stuk, How to Eat, geeft Campbell concrete tips over hoe je een verandering in je dieet best aanpakt.


Why haven't you heard this before?

Wanneer mensen te horen krijgen dat het wetenschappelijk vast staat dat een plantaardig dieet gezonder is dan het traditionele vleesdieet, kunnen ze hun oren niet geloven. 'Als dat allemaal waar is', zeggen ze, 'waarom hebben we dat dan nooit eerder gehoord? Waarom hoor ik zelfs het tegenovergestelde nl. dat melk goed is voor de gezondheid, dat we vlees nodig hebben voor onze proteïnen en dat kanker en hartziekten genetisch bepaald zijn?'

Allemaal terechte vragen waar je echter niet zo maar in één, twee, drie kan op antwoorden. Zo moet je bijvoorbeeld eerst weten hoe informatie wordt gemaakt en hoe ze deel gaat uitmaken van ons publieke bewustzijn. Héél veel hangt daarbij af van wat Campbell de 'Golden Rule' noemt: 'he who has the gold makes the rules.'

Misschien denk je dat de industrie wetenschappers betaalt om gegevens te manipuleren of ministers geld onder tafel geeft om informatie te verdraaien of privé detectives inhuurt om de mensen van GAIA te bespieden? Mensen houden nu eenmaal van sensatie. Spijtig genoeg is dat niet zo.

Het is véél erger.

Het héle systeem - regering, wetenschap, geneeskunde, industrie en media - stelt winst boven gezondheid, technologie boven voeding en verwarring boven duidelijkheid. De meeste verwarring ontstaat zelfs op een volledig legale manier en wordt verspreid door mensen die het goed menen of het nu om wetenschappers, politici of journalisten gaat. Het heeft niks sensationeels maar gaat om een stille vijand die weinig mensen herkennen en begrijpen. Campbell verdeelt het 'systeem' in problemen met de wetenschap (1-2), de industrie (3), de regering (4) en de geneeskunde (5). Vaak zijn al deze elementen echter zo met elkaar verweven dat het onderscheid héél moeilijk te maken is.

  1. Science - The Dark Side
  2. Scientific Reductionism
  3. The 'Science' of Industry
  4. Government: Is It For the People?
  5. Big Medicine: Whose Health Are They Protecting?
  6. Repeating Histories

 

Science - The Dark Side

Hierin vertelt Campbell zijn eigen ervaringen waarin manipulatie, intimidatie en misinformatie een belangrijke rol spelen. Hij besluit dat er wel degelijk een medisch 'establishment' is in de U.S. Een monster dat niet gediend was met het idee dat er een ernstig verband is tussen voeding en kanker of zelfs tussen voeding en enige andere ziekte. Big Medicine in Amerika is big business en gaat voornamelijk over het behandelen van ziekten met medicatie en chirurgie nàdat de symptomen verschenen zijn.

Voor het grote publiek betekent dit dat het héél moeilijk is om onderscheid te maken tussen info met oprechte bedoelingen en info met een geheime agenda. Als je op TV hoort dat er volgens de American Cancer Society géén link is tussen dieet en kanker en je nadien in de krant leest dat het American Institute for Cancer Research zegt dat wat je eet wél degelijk een invloed heeft op kanker, wie ga je dan geloven?
Alleen een insider ziet het verschil. Campbell is lang genoeg op de hoogste niveaus actief geweest in het systeem om te weten hoe het werkt. 'Science is not always the honest search for truth that so many believe it to be'. Vaak gaat het om geld, macht en persoonlijke belangen. En dat alles gebeurt (haast) volledig legaal: géén geheime bankrekeningen of privé detectives. 'It's not a Hollywood story: it's just day-to-day government, science and industry in the United States.'

terug naar overzicht why?

Scientific Reductionism

Toen het NAS (National Academy of Sciences) het onderzoek naar de verbanden tussen dieet en kanker wilde inventarizeren, werd er voor gekozen om hoofdstukken te maken per nutriënt en per nutriëntengroep. Zo bevatte het hoofdstuk over vitamines verschillende onderdelen die de verbanden tussen kanker en de vitamines A, B, C en E weergaven. In de samenvatting van het rapport werd uitdrukkelijk vermeld dat deze nutriënten uit voeding moesten gehaald worden, niet uit pillen of supplementen.

Het rapport vond echter snel zijn weg naar de bedrijven die er onmiddellijk geld in zagen. Ze legden de aanbevelingen uit de samenvatting naast zich neer en begonnen gretig vitaminesupplementen te commercialiseren als dé remedie tegen kanker (bovendien wetenschappelijk bewezen door hoger vermeld rapport). O.m. de firma General Nutrition, Inc. lanceerde een hele gamma pillen waar 'al het goede van groenten' in werd geconcentreerd. Omdat het om pillen ging die niet getest waren voor commercialisatie en omdat een officieel document ten onrechte als bewijs werd gebruikt, kwam er een rechtszaak van. Die heeft de firma miljoenen dollars gekost, een peulschil in vergelijking met de winst die de firma maakte met haar supplementen.

Door hoger vermeld rapport verkeerd te interpreteren is hier de praktijk ontstaan om zich te concentreren op individuële nutriënten i.p.v. op de volledige voeding. (Campbell zat toen zelf in de verantwoordelijke commissie en zegt dat ze, onbewust, een grote vergissing hebben begaan.) Naast de vitamines waren er ook aparte hoofdstukken over vet, proteïne, koolhydraten en mineralen. I.p.v. de totale voeding te bekijken werden er deeltjes uitgelicht. Vanaf toen keek men alsof elk deeltje een specifieke verantwoordelijkheid had.

Het nutriënt waaraan de grootste aandacht werd geschonken was vet. Op dat ogenblik wist men dat kanker voorkwam bij groepen die niet alleen meer vet , maar ook meer dierlijk dan plantaardig voedsel aten. Kanker kon dus te wijten zijn aan dierlijke proteïne, dieetcholesterol, iets dat enkel in dierlijke voeding voorkwam of een gebrek aan plantaardige voeding. Toch werd enkel vet als de grote schuldige bestempeld. De effecten van een bepaald dieet herleiden tot één bepaald onderdeel, in dit geval vet, is wat Campbell 'reductionisme' noemt. Zo kan je het effect van een hamburger onmogelijk herleiden tot het effect van de paar grammen verzadigd vet die in het vlees zitten. Dat vet is immers maar één ingrediënt. In een hamburger zitten nog andere vetten, én cholesterol, én proteïne én een zeer kleine hoeveelheid vitamines en mineralen. Zelfs als je het niveau verzadigde vetten verlaagt, dan nog blijven er een heleboel andere elementen die ook een negatief effect kunnen hebben op de gezondheid. De som (de hamburger) is dus groter dan de verschillende delen (de vetten, cholesterol, enz.).

Het idee dat vet o.m. borstkanker kon veroorzaken werd opgepikt door Walter Willett in de beroemde Nurses Health Study. Deze massieve studie is allicht één van de belangrijkste van de laatste 30 jaar. Deze prospectieve groepsstudie werd gestart in 1976 met 120.000 verpleegsters en loopt nog tot op de dag van vandaag (zie http://www.nhs3.org/). Oorspronkelijk was ze bedoeld om het verband te onderzoeken tussen verschillende ziekten en orale anticonceptiemiddelen, post-menopauzale hormonen, sigaretten en andere factoren zoals bijv. haarkleuringsproducten. Ze leverde honderden wetenschappelijke artikels. Volgens Campbell is deze studie het eerste voorbeeld van hoe wetenschappelijk reductionisme voor nog meer verwarring en misinformatie ook al waren de wetenschappers uit top instituten te goeder trouw. Geen enkele andere studie heeft meer schade aangericht aan nutritioneel landschap dan de Nurses' Health Study.

Om deze zware kritiek beter te begrijpen moeten we eerst een paar dingen herhalen.

Amerikanen eten veel meer vlees en vet dan mensen uit ontwikkelingslanden. Ze eten meer proteïne die, en dit is belangrijk, voor 70% van dierlijke oorsprong zijn. Dat houdt in dat ze véél minder fruit en groenten eten. Wat het nog erger maakt, is dat het beetje plantaardig voedsel dat ze eten vaak verwerkte producten zijn waar meer vet, suiker en zout is aan toegevoegd. (In het 'national school lunch program' van het USDA, US Department of Agriculture, bijvoorbeeld worden frieten als groenten geklasseerd!)
Chinezen uit het platteland daarentegen eten nauwelijks dierlijk voedsel. Het levert slechts 10% van hun totale proteïne inname.

Protein Intake in the U.S. and Rural China (p.273)

Hoe zit het dan met de verpleegsters? Zoals je kan veronderstellen eten ze een dieet dat héél rijk is aan dierlijke proteïne (zelfs meer dan de gemiddelde Amerikaan). Gemiddeld is hun proteïne inname gelijk aan 19% (in % caloriën) terwijl dat bij een gemiddelde Amerikaan 15-16% bedraagt. Om dit even in perspectief te zetten: de RDA (recommended daily allowance) voor proteïne is slechts 9-10%.

Percentage of Total Protein That Comes From Animal Food (p. 274)

Wat in de grafiek hierboven opvalt is dat het percentage dierlijke proteïne van de verpleegsters (het zwarte gedeelte) hoger ligt dan dat van de gemiddelde Amerikaan! Verpleegsters zijn dus grotere vleeseters dan de gemiddelde Amerikaanse vrouw. Ze eten héél weinig vol, plantaardig voedsel. Dit is een eerste cruciaal punt: verpleegsters eten méér dierlijke proteïnen dan de gemiddelde Amerikaan.

Voor het tweede moeten we even terug gaan naar een studie uit 1982, Diet, Nutrition and Cancer. Deze studie raadde aan dat je, om kanker te voorkomen, je vet-inname met 30% moest verminderen. Het was dit rapport (en aantal andere die hieruit voortvloeiden) dat ervoor zorgde dat er plotseling een massa 'low fat' producten op de markt verschenen. (Hier is de 'boom' van de lightproducten ontstaan: kaas met een verminderd vetgehalte, light frisdranken en caloriearme confituur zijn nog maar een paar voorbeelden.)
Spijtig genoeg werd vooral de nadruk gelegd op vet terwijl er héél wat meer verschillen zijn tussen een dierlijk en een plantaardig dieet:

Fat Intake and Breast Cancer Mortality (p. 274)

Wat deze grafiek echt toont, is dat hoe dichter de bevolking bij een plantaardig dieet aanleunt, hoe kleiner de kans op borstkanker. Omdat de verpleegsters uit de Nurses' Study, mijlen ver verwijderd zijn van een plantaardig dieet, kan het verband tussen hun dieet en borstkanker zoals aangekondigd in de studie niet worden bepaald. Er zijn immers virtueel géén verpleegsters die ook maar in de buurt komen van een dieet zoals dat links onderaan op de grafiek voorkomt.
In de studie wordt gewezen op de grote verscheidenheid tussen de verpleegsters onderling wat betreft vet-inname. Het laagste percentage ligt rond 20-25%, het hoogste rond 50-55% (aantal caloriën uit vet). Hoe kan dat? Ze eten allemaal héél veel dierlijke proteïnen (zie grafiek Percentage of Total Protein That Comes From Animal Food) en toch varieert hun vet-inname aanzienlijk?
Het antwoord ligt bij de 'ontvette' en 'light' producten. Beide termen worden door de voedingsindustrie gebruikt als synoniemen voor 'gezond'. Technologie heeft het mogelijk gemaakt dat je dezelfde, oorspronkelijk 'te vette' producten kan blijven eten. Je hebt nu van haast alles 'light', '0%vet', 'mager', enz. producten. Er is zelfs light snoep en light chips. Concreet betekent dit dat runds-, varkens-, lams- en kalfsvlees minder terwijl kip, kalkoen en vis meer worden verkocht. De totale hoeveelheid vlees die geconsumeerd wordt is gestegen terwijl de vet-inname nauwelijks is gedaald. Volle melk wordt véél minder gedronken ten voordele van half-volle en magere melk. De kaasconsumptie is de laatste 30 jaar met 150% gestegen.

We eten dus nog altijd even veel vlees als vroeger maar door de wonderen der techniek kunnen we onze vet-inname selectief aanpassen. Onze voeding is nog steeds opgebouwd rond dierlijk voedsel. Maaltijden met een laag vetgehalte bevatten zelfs vaak meer dierlijke producten dan die met een hoog vetgehalte. Daarom toont de Nurses' Study zo een grote variatie als het over vet-inname gaat. Sommige verpleegsters kiezen gewoon bewuster voor dierlijke producten met een laag vetgehalte.

Veel mensen zullen nu denken dat een maaltijd met een laag vetgehalte gezond is. Als je echter de samenstelling van zo een typische maaltijd bekijkt, merk je dat ze het dubbele aantal proteïnen bevat (en de meeste van dierlijke oorsprong). Bovendien bevatten low fat maaltijden tot twee keer meer cholesterol (voorbeelden in het boek). Zoals doorheen het hele boek uitgebreid werd aangetoond zijn het precies de hoge percentages aan dierlijke proteïnen, net zoals hoge cholesterolpercentages, die een slechte invloed hebben op onze gezondheid. De vrouwen uit de Nurses' Study verminderen hun vet-inname niet door minder dierlijke producten te eten maar wel door magere dierlijk producten te gebruiken (samen met minder vet bij de bereiding en aan tafel). Ze schakelen dus niet over op de diëten die in de grafieken een lager risico op borstkanker tonen.

Door zich enkel tot vet te beperken en diëten te vergelijken die niet te vergelijken zijn, werden de effecten van dierlijk voedsel op kanker naar de achtergond verschoven. Spijtig genoeg heeft dit reductionisme ervoor gezorgd dat de Nurses' Study en virtueel elke daarop volgende epidemiologische studie slechts een beperkt (en verkeerd) beeld geven van het verband tussen dieet en ziekte. Alle studies bestuderen het dieet dat precies de welvaartsziekten veroorzaakt. Als je de ene dierlijke voedingsbron vervangt door een andere dan mis je de negatieve effecten van beide bronnen in de vergelijking met plantaardige voeding. Wat het nog erger maakt, is dat de meeste studies zich vaak concentreren op één nutriënt zoals vet. Omwille van die ernstige tekortkomingen betekenen deze studies de virtuele ondergang van degelijk onderzoek naar de verbanden tussen voeding en ziekten.

Campbell geeft dan een overzicht van de conclusies van de, op dat ogenblik, meest recente studies. Samengevat is er zo veel verwarring dat het erop lijkt dat er géén verband is tussen dieet en kanker. Dat verklaart de frustratie van één van de belangrijkste wetenschappers in dit onderzoek, Meir Stampfer: 'This has been our greatest failure and disappointment - that we have not learned more about what people can do to lower their risk.' OK maar is het niet spijtig dat zo veel geld werd uitgegeven om zo weinig te bereiken? Ironisch genoeg is het meest relevante uit het hele onderzoek dat de manipulatie van één nutriënt per onderzoek - terwijl de rest van het dieet onveranderd blijft - weinig of geen effect heeft op de gezondheid of op onze kennis.

Toch blijft er steeds maar meer tegenstrijdig onderzoek verschijnen. De éne keer is alcohol goed tegen kanker, de ander keer is het slecht. Vis (omega-3) is nu eens OK en dan weer gevaarlijk. Het ene artikel zegt dat eieren het risico op kanker verhogen het andere dat 'beperkt' gebruik van eieren beschermend werkt. Wat moeten we nu geloven? Wat we missen is een ruimere context. Zonder context is er alleen verwarring.

(Campbell heeft zijn kritiek op de hoger vermelde Nurses' Study besproken met o.m. professor Willett van Harvard. De controverse wordt in het boek uitgelegd en afgesloten met deze opmerking van Willett: 'You may be right Colin [Campbell], but people don't want to go there ...' Een - op zijn zachtst gezegd - rare uitspraak die Campbell dan ook grondig weerlegt.)

terug naar overzicht why?

The 'Science' of Industry

De voedings- en gezondheidsindustrie behoren tot de meest invloedrijke organisaties in de wereld. De geldstromen die ze genereren zijn indrukwekkend. Danone, Pfizer, Johnson & Johnson, MacDonald's of Wendy's zijn goed voor ettelijke miljarden dollars. Niet alleen deze bedrijven zijn uit op het geld dat we uitgeven aan eten en gezondheid. Daarnaast heb je ook nog allerlei organisaties die alles doen om hun product te promoten. Zo heb je in de U.S. bijvoorbeeld The National Dairy Council, The National Dairy Promotion and Research Board, The National Milk Processor Promotion Board, International Sprout Growers Association, The American Meat Institute en ga zo maar door. (Je vindt uiteraard gelijkaardige organisaties bij ons, zie bijv. http://www.belbeef.be/ (eigenaar van o.m. het Meritus label) of http://www.vlam.be/ (verantwoordelijk o.m. voor de melk-en-je-kan-tegen-een-stootje campagne)).

Deze bedrijven en organisaties gebruiken alle middelen om de aantrekkingkracht van hun producten te verhogen en zo een groter marktaandeel te verwerven. Een voorbeeld hiervan is de campagne die in Amerika wordt gevoerd om melk te promoten. Campbell geeft inzicht in de gebruikte marketingtaktieken om kinderen en volwassenen 'bewust' te maken en hoe de industrie de wetenschap manipuleert en de verwarring bij het publiek stimuleert.

Tussen haakjes: de fruitindustrie speelt exact hetzelfde spelletje. Denk maar eens gewoon aan vitamine C. Aan welk fruit denk je? Ik wed op citrusvruchten of appelsien... We hebben immers tot vervelens toe gehoord dat appelsienen boordevol vitamine C zitten? Ook dat is het resultaat van goede marketing.

Wat weten we écht over het verband tussen vitamine C en ziekte?
We weten misschien dat er veel vitamine C in een appelsien zit maar weten we ook dat er héél wat meer zit in ander fruit én groenten? Paprika's, aardbeien, broccoli of erwten bevatten er meer. In één papaya bijvoorbeeld zit vier keer meer vitamine C dan in een appelsien.
Hoe zit het met de rol van vitamine C als antioxydant? (In de veronderstelling dat we weten welke rol antioxydanten spelen in ons lichaam.) De vitamine C in een appelsien is verantwoordelijk voor niet meer dan 1-2% van de antioxydantwerking.

Al onze indrukken over appelsienen en vitamine C zijn veronderstellingen, los van enig bewijs. Van waar komen die waarheden dan? Van de fruitverkopers. Werd dat allemaal gestaafd door wetenschappelijke bewijzen? Tuurlijk niet. Waren dat goede marketing argumenten? Tuurlijk wel. Zou ik een appelsien eten om meer vitamine C binnen te krijgen? Nee. Zou ik een appelsien eten omdat het gezond plantaardig voedsel is? Zeker.

terug naar overzicht why?

Government: Is It for the People?

Terwijl de hoogste instanties ervoor zouden moeten zorgen dat de mensen gezonder gaan leven en dus minder dierlijke producten, minder geraffineerde producten en meer volle, plantaardige producten eten, zeggen ze net het omgekeerde, nl. dat vlees en zuivel, suiker en vet goed zijn voor je gezondheid!

Campbell illustreert dit aan de hand van de richtlijnen van de FNB (Food and Nutrition Board). Deze FNB geeft voedingsadviezen sinds 1943 toen het voor het eerst een voedingsplan opstelde voor het leger (en het begrip RDA, Recommended Daily Allowance invoerde). Volgens deze richtlijnen zou je zelfs meer vetten en suikers mogen eten dan in een klassiek Amerikaans dieet!

Campbell legt uit hoe de academische, politieke en industriële wereld in de U.S. met elkaar verweven zijn. Zware economische druk en vriendjespolitiek zorgen ervoor dat de 'juiste' personen op de juiste plaats terechtkomen. De FNB wordt gesponsord door bijvoorbeeld M&M Mars, Coca-Cola, Taco bell, Burger King, Nestlé, Pfizer en Roche Vitamins om er maar een paar te noemen.

De vermenging van al die belangen heeft rampzalige gevolgen. Deze richtlijnen worden immers o.a. gebruikt bij het opstellen van het School Lunch Program dat in 2010 goedkope of gratis maaltijden aan meer dan 31miljoen kinderen uitdeelde. Ook de Food and Nutrition Service baseert zich op deze richtlijnen. Deze FNS is bedoeld voor 'low-income pregnant, breastfeeding, and non-breastfeeding postpartum women, and to infants and children up to age five who are found to be at nutritional risk'.

Miljoenen mensen, voornamelijk kinderen, krijgen daardoor een voeding met veel vet, vlees, melk, dierlijke proteïnen en suiker. Bovendien krijgen al deze mensen, voornamelijk behoeftige, kwetsbare mensen, op die manier ook de indruk dat dit gezonde voeding is. Terwijl ze denken dat ze gezond bezig zijn, stevent zo een hele generatie recht af op obesitas, diabetes en andere chronische ziekten.

terug naar overzicht why?

Big Medicine: Whose Health Are They Protecting?

Veronderstel: je gaat naar de dokter voor een check-up met bloedonderzoek. Hieruit blijkt dat je cholesterol te hoog is (bijv. hoger dan 200-240 mg/dl bloed). Wat gaat de huisarts doen, denk je?

Hij/zij zal je allicht pillen voorschrijven en misschien iets vaags zeggen over 'minder vet eten'.

Veronderstel verder: je gaat x maanden later op controle en je cholesterolwaarden zijn nòg steeds te hoog. Wat gaat de huisarts doen, denk je?

Hij/zij zal je allicht nog meer pillen voorschrijven.

We weten ondertussen echter dat er een héél grote kans bestaat dat deze hoge waarden aan onze voeding liggen. Waarom zegt de dokter dan niks (of nauwelijks iets) over onze voeding? Waarom neemt de medische sector dit niet ernstig? Antwoord: geld, ego, macht en controle.

Je mag natuurlijk niet alle dokters over dezelfde kam scheren, maar je kan wel zeggen dat het medische systeem dat voor onze gezondheid moet zorgen hier tekortschiet. Dat valt o.m. te verklaren door een gebrekkige opleiding waarin de student geneeskunde wel wetenschappelijke kennis en inzicht krijgt over de algemene functie van de spijsvertering bijvoorbeeld maar dit niet gerelateerd wordt aan gezondheidsproblemen zoals obesitas, kanker, enz. Ook de belangenvermenging tussen de industrie en de academische wereld speelt hierin een belangrijke rol. (In de V.S. wordt héél wat onderzoek gesponsord door de bedrijfswereld of door bepaalde sectoren zoals de zuivelindustrie. Sponsors zijn bijv. The Dannon Institute, Egg Nutrition Board, National Cattlemen's Beef Association, Nestlé Clinical Association, enz.)

Om te bewijzen dat het ook anders kan, geeft Campbell - in Amerika - twee héél bekende voorbeelden: de verhalen van dokter Esselstyn en McDougall. (Ter herinnering: Esselstyn is de dokter die Bill Clinton adviseerde toen die noodgedwongen van dieet moest veranderen.) Beiden zijn gerenommeerde, traditioneel opgeleide dokters die onze voedingsgewoonten in vraag stellen en ervan uitgaan dat een vegetarisch dieet onze welvaartsziekten kan helpen vermijden of bestrijden.

terug naar overzicht why?

Repeating Histories

Een vegetarisch dieet kan revolutionnair lijken, maar in feite is dit niks nieuws.

In de oudheid stonden filosofen als Plato en Socrates al bekend om hun afkeer voor het gebruik van vlees. 2500 jaar geleden heeft Plato dit o.m. geïllustreerd in één van zijn beroemde dialogen tussen Socrates en Glaucon.

De vader van de Westerse geneeskunde, Hippocrates, "was ervan overtuigd dat gezondheid bij de mens afhing van de balans tussen lichaamssappen; onbalans zou ziekte veroorzaken. Een onbalans zou behandeld moeten worden met een dieet." Dat dieet vind je vandaag onder diverse vormen terug. Zie bijvoorbeeld de website van de Armstrong Foundation.

Vegetarisme is dus van alle tijden. De term zelf dateert uit de 19 de eeuw. Daarvoor heetten mensen die zich onthielden van het vlees van geslachte dieren 'Pythagoreeërs', oftewel volgelingen van Pythagoras, de Griekse wiskundige die iedereen kent van zijn gelijknamige stelling (bij een rechthoekige driehoek is de som van de kwadraten van de rechte zijden gelijk aan het kwadraat van de schuine zijde) en die zelf geen dierlijke producten nuttigde. (uit EVA, verleidelijk veggie)

Nooit is er zo veel bewijsmateriaal verzameld voor een plantaardig dieet. Nooit hebben we de invloed van dieet op ziekten zoals kanker beter begrepen. Meer onderzoek kan en moet gedaan worden maar het idee dat een vol, plantaardig dieet ons beschermt tegen een groot aantal chronische ziekten, kan niet meer ontkend worden.

 

ES - Rev VVdB 23/4/2012

eddyschoeters.be

http://www.foodrevolution.org/

with John and Ocean Robbins, broadcasting worldwide

April 28 - May 6/2012

The China Study: the sequel.